
Afdracht Nederlandse belastingen in het buitenland
Gratis en vrijblijvend
Vind de aannemer voor uw project
Gratis en vrijblijvend
M-biljet bij emigratie
M-biljet bij emigratie
Wanneer iemand in de loop van een belastingjaar uit Nederland emigreert, verandert zijn of haar fiscale situatie fundamenteel. De Belastingdienst moet dan vaststellen over welke periode iemand nog binnenlands belastingplichtig was, en vanaf welk moment de buitenlandse belastingplicht geldt. Hiervoor is een speciaal belastingformulier ontwikkeld: het M-biljet.
Wat is het M-biljet?
Het M-biljet (Migratiebiljet) is het
belastingaangifteformulier dat wordt gebruikt in het jaar waarin iemand (deels)
in Nederland en (deels) in het buitenland woont.
De "M" staat voor Migratie, en het formulier combineert twee
belastingregimes:
- Binnenlandse belastingplicht voor de periode dat men in Nederland woonde, en
- Buitenlandse belastingplicht voor de periode na emigratie.
Het M-biljet zorgt ervoor dat de Belastingdienst het juiste deel van het inkomen en vermogen aan Nederland toerekent, zodat dubbele of onvolledige belastingheffing wordt voorkomen.
Wanneer moet een M-biljet worden ingediend?
Een M-biljet is verplicht wanneer:
- iemand zich in de loop van het jaar uitschrijft uit de Basisregistratie Personen (BRP) omdat hij of zij naar het buitenland verhuist;
- of wanneer iemand zich juist inschrijft in Nederland na een periode van verblijf in het buitenland.
In beide gevallen is sprake van een gedeeltelijke belastingplicht binnen één belastingjaar.
Voorbeeld:
Iemand verhuist op 1 juli 2025 van Nederland naar Spanje. Voor de periode van 1
januari t/m 30 juni 2025 is hij binnenlands belastingplichtig, voor de periode
van 1 juli t/m 31 december 2025 buitenlands belastingplichtig.
In dit geval is het M-biljet vereist voor de aangifte inkomstenbelasting over
2025.
Belangrijke kenmerken van het M-biljet
|
Onderdeel |
Uitleg |
|
Aangifteperiode |
Omvat het volledige kalenderjaar waarin de emigratie plaatsvond, met onderscheid tussen de binnenlandse en buitenlandse periode. |
|
Formulier |
Het M-biljet is niet beschikbaar via de standaard online aangifte; het moet worden ingevuld via een speciaal PDF- of papieren formulier, of digitaal via Mijn Belastingdienst (met specifieke toegang). |
|
Inkomensverdeling |
Het formulier vraagt een precieze verdeling van inkomsten, aftrekposten en vermogen tussen de periode vóór en na emigratie. |
|
Toeslagen en aftrekposten |
Na emigratie kunnen bepaalde aftrekposten of toeslagen vervallen of slechts gedeeltelijk gelden (zoals hypotheekrenteaftrek of zorgtoeslag). |
|
Partnerregeling |
Voor fiscale partners die niet op hetzelfde moment emigreren, gelden aanvullende regels en correcties voor gezamenlijke aftrekposten en heffingskortingen. |
Waar en hoe wordt het M-biljet ingediend?
Het M-biljet kan op drie manieren worden ingediend:
- Digitaal via Mijn Belastingdienst
Dit kan alleen als de Belastingdienst dit expliciet beschikbaar stelt. Niet alle emigranten krijgen automatisch toegang tot de digitale M-aangifte. - Papieren versie (PDF-formulier)
Dit formulier kan worden aangevraagd bij de Belastingdienst Buitenland (postadres: Heerlen). Na invulling moet het per post worden ingediend. - Via een fiscaal adviseur
Veel emigranten schakelen een adviseur in die toegang heeft tot professionele aangiftesoftware waarmee het M-biljet digitaal kan worden ingediend.
Juridische en fiscale achtergrond
De verplichting tot het indienen van een M-biljet
vloeit voort uit de Wet inkomstenbelasting 2001 en de AWR (Algemene
wet inzake rijksbelastingen).
Belangrijke principes:
- Artikel 2.1 Wet IB 2001 bepaalt wie binnenlands of buitenlands belastingplichtig is.
- Artikel 2.3 en 2.4 regelen de fiscale gevolgen van emigratie.
- De Belastingdienst baseert de toerekening van inkomen en vermogen op de feitelijke woonplaats en het tijdstip van vertrek.
Daarnaast spelen internationale
belastingverdragen een rol.
Bij emigratie naar een verdragsland (zoals België, Spanje of de VS) wordt in
het belastingverdrag ter voorkoming van dubbele belasting bepaald welk
land heffingsbevoegd is over bepaalde inkomenscategorieën (bijvoorbeeld loon,
pensioen of vermogen).
Gevolgen voor aftrekposten en heffingskortingen
Na emigratie gelden aangepaste regels voor aftrekposten en heffingskortingen:
- Hypotheekrenteaftrek: blijft alleen mogelijk voor de periode waarin men binnenlands belastingplichtig was, tenzij men kwalificeert als “kwalificerend buitenlands belastingplichtige”.
- Persoonsgebonden aftrek: wordt beperkt of vervalt gedeeltelijk.
- Heffingskortingen: gelden in beginsel niet meer na emigratie, tenzij het grootste deel van het inkomen nog in Nederland wordt belast.
Voorbeeld:
Een Nederlander die in Duitsland gaat wonen en daar werkt, maar in Nederland
nog huurinkomsten heeft, is voor dat deel buitenlands belastingplichtig. Alleen
over de Nederlandse huurinkomsten wordt belasting geheven; overige
inkomensdelen vallen onder de Duitse belastingheffing.
Termijnen en aandachtspunten
- Het M-biljet moet worden ingediend voor 1 mei van het jaar na het vertrek (net als de reguliere aangifte).
- Indien het formulier niet tijdig kan worden ingediend, kan uitstel worden aangevraagd bij de Belastingdienst Buitenland.
- Het is belangrijk om nauwkeurige gegevens te gebruiken over inkomsten, aftrekposten en vermogensverdeling per periode.
- Een correcte invulling voorkomt dubbele belastingheffing en naheffingen.
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen emigranten eenvoudig erkende belastingadviseurs en
internationale verhuisexperts vergelijken.
Deze specialisten helpen bij het invullen van het M-biljet, het voorkomen van
dubbele belasting en het correct toepassen van belastingverdragen tussen
Nederland en het nieuwe woonland.
Conclusie
Het M-biljet is een essentieel onderdeel van de
fiscale afronding bij emigratie. Het zorgt ervoor dat de Belastingdienst
correct kan vaststellen over welke periode Nederland nog belasting mag heffen
en voorkomt dubbele heffing of fouten in de toerekening van inkomen.
Door tijdige en juiste indiening, eventueel met hulp van een erkende adviseur,
kunnen emigranten hun fiscale verplichtingen correct afhandelen en soepel
overstappen naar het belastingregime van hun nieuwe woonland.
Binnenlandse of buitenlandse belastingplicht
Binnenlandse of buitenlandse belastingplicht
Wanneer iemand verhuist naar het buitenland,
verandert niet alleen zijn woonadres, maar ook zijn fiscale status. De
Nederlandse Belastingdienst maakt in dat geval een duidelijk onderscheid tussen
binnenlandse belastingplichtigen en buitenlandse belastingplichtigen.
Deze indeling bepaalt welke inkomsten in Nederland belast zijn, welke aftrekposten
gelden en of er recht is op heffingskortingen.
Juridische basis
De regels over belastingplicht zijn vastgelegd in
de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) en de Algemene wet
inzake rijksbelastingen (AWR).
Belangrijke artikelen zijn:
- Artikel 2.1 Wet IB 2001 – definieert de binnenlandse belastingplicht.
- Artikel 2.3 en 2.4 Wet IB 2001 – regelen de buitenlandse belastingplicht.
- Artikel 4 AWR – bepaalt dat de feitelijke woonplaats doorslaggevend is voor de belastingplicht.
De Belastingdienst kijkt niet uitsluitend naar een adres, maar beoordeelt waar iemand feitelijk woont op basis van persoonlijke en economische omstandigheden.
Wat is binnenlandse belastingplicht?
Je bent binnenlands belastingplichtig als je in Nederland woont. Dit betekent dat Nederland jouw wereldwijde inkomen belast, ongeacht waar dat inkomen wordt verdiend.
Kenmerken:
- Ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) met een Nederlands woonadres.
- Persoonlijk en economisch leven speelt zich hoofdzakelijk in Nederland af.
- Je betaalt in Nederland belasting over alle inkomensbronnen, zoals loon, winst, vermogen, pensioen en spaargeld.
- Recht op volledige aftrekposten en heffingskortingen.
Voorbeeld:
Een werknemer die in Nederland woont en in Duitsland werkt, blijft binnenlands
belastingplichtig zolang zijn gezin en hoofdverblijf in Nederland zijn.
Nederland heft in beginsel over het wereldinkomen, tenzij het belastingverdrag
met Duitsland anders bepaalt.
Wat is buitenlandse belastingplicht?
Na emigratie wordt men in principe buitenlands
belastingplichtig.
Dat betekent dat Nederland alleen belasting heft over bepaalde Nederlandse
inkomstenbronnen — bijvoorbeeld inkomsten uit een Nederlandse woning,
Nederlandse onderneming of pensioen uit Nederland.
Kenmerken:
- Hoofdverblijf in het buitenland; geen duurzame woonplaats meer in Nederland.
- Alleen specifieke inkomens uit Nederland zijn nog belastbaar.
- Geen recht meer op de meeste Nederlandse aftrekposten of heffingskortingen.
- Belastingheffing verloopt vaak deels via het belastingverdrag met het nieuwe woonland.
De belangrijkste categorieën van inkomsten voor
buitenlandse belastingplichtigen zijn vastgelegd in Artikel 7.2 Wet IB 2001.
Voorbeelden van in Nederland belastbare inkomsten zijn:
- Inkomsten uit een in Nederland gelegen woning (bijv. verhuurd eigen huis).
- Winst uit een onderneming of vennootschap in Nederland.
- Loon of pensioen dat uit Nederland wordt uitgekeerd.
- Dividend van Nederlandse vennootschappen.
Voorbeeld:
Een Nederlander verhuist naar Spanje maar behoudt een verhuurd appartement in
Utrecht. De huurinkomsten uit dat appartement blijven in Nederland belast. Over
zijn Spaanse pensioen en lokale inkomsten heft Spanje belasting.
De rol van belastingverdragen
Nederland heeft met meer dan 90 landen een verdrag
ter voorkoming van dubbele belasting.
Deze verdragen bepalen welk land belasting mag heffen over bepaalde inkomsten.
De kernprincipes:
- Woonlandbeginsel: het land waar iemand woont heeft in principe het primaire recht om belasting te heffen over het wereldinkomen.
- Bronlandbeginsel: het land waar het inkomen wordt verdiend (de bron) mag in sommige gevallen (gedeeltelijk) belasting heffen.
- Verrekeningsmethode: dubbele belasting wordt voorkomen doordat het woonland belasting die al in Nederland is betaald (gedeeltelijk) verrekent.
Voorbeeld:
Iemand emigreert naar België maar ontvangt nog Nederlands pensioen. Volgens het
belastingverdrag Nederland–België mag Nederland het pensioen belasten; België
houdt daar vervolgens rekening mee om dubbele belasting te voorkomen.
De overgang van binnenlandse naar buitenlandse belastingplicht
Bij emigratie is er sprake van een gedeeltelijk belastingjaar:
- Tot de verhuisdatum geldt binnenlandse belastingplicht.
- Vanaf de verhuisdatum geldt buitenlandse belastingplicht.
Om deze overgang correct vast te leggen, moet een
M-biljet worden ingediend (het migratieformulier van de
Belastingdienst).
In dit biljet wordt per periode aangegeven welk inkomen tot Nederland behoort
en welk deel buitenlands is.
Voorbeeld:
Verhuizing op 1 september 2025:
- 1 januari t/m 31 augustus: binnenlands belastingplichtig (wereldinkomen belast).
- 1 september t/m 31 december: buitenlands belastingplichtig (alleen Nederlandse inkomsten belast).
Kwalificerende buitenlandse belastingplicht
Sommige emigranten komen in aanmerking voor de
status van kwalificerend buitenlands belastingplichtige.
Deze status geldt als:
- Minstens 90% van het wereldinkomen in Nederland wordt belast; en
- Men in een EU-, EER-, of verdragsland woont.
Voordeel: men behoudt grotendeels dezelfde rechten als een binnenlands belastingplichtige, waaronder aftrekposten en heffingskortingen.
Praktijkvoorbeeld:
Een Nederlander die in Duitsland woont maar volledig in Nederland werkt,
betaalt zijn belasting over het loon in Nederland. Omdat meer dan 90% van zijn
inkomen in Nederland wordt belast, kan hij aftrekposten (zoals hypotheekrente
of zorgkosten) behouden.
Belastingaangifte en administratieve verplichtingen
|
Situatie |
Te gebruiken formulier |
Belastingplicht |
|
Heel jaar in Nederland gewoond |
P-biljet |
Binnenlands |
|
Heel jaar buiten Nederland gewoond, met Nederlands inkomen |
C-biljet |
Buitenlands |
|
Gedeeld jaar (emigratie of immigratie) |
M-biljet |
Gedeeltelijk binnenlands en buitenlands |
Na emigratie verloopt het contact met de
Belastingdienst via de afdeling Belastingdienst/kantoor Buitenland in
Heerlen.
Ook eventuele toeslagen (zoals zorg- of huurtoeslag) worden hier apart
beoordeeld.
Praktische aandachtspunten
- Controleer vóór emigratie of je nog fiscale verplichtingen hebt (zoals voorlopige aanslagen of toeslagen).
- Houd bewijs van vertrekdatum en nieuwe woonplaats zorgvuldig bij.
- Informeer pensioen- en uitkeringsinstanties tijdig over het nieuwe woonland.
- Vraag indien nodig om uitstel van betaling of aangifte als het M-biljet nog niet beschikbaar is.
- Overweeg professionele begeleiding bij complexe situaties (bijvoorbeeld inkomsten uit meerdere landen of ondernemingen).
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen emigranten eenvoudig erkende belastingadviseurs
vergelijken die gespecialiseerd zijn in internationale aangiften en
emigratieprocedures.
Zij helpen bij het bepalen van de juiste belastingstatus, het invullen van het
M-biljet en het toepassen van belastingverdragen om dubbele heffing te
voorkomen.
Conclusie
De overgang van binnenlandse naar buitenlandse
belastingplicht is een cruciale stap bij emigratie.
Wie vertrekt uit Nederland blijft vaak nog deels belastingplichtig voor
bepaalde inkomsten, terwijl de meeste fiscale rechten verschuiven naar het
nieuwe woonland.
Een correcte indeling voorkomt dubbele belasting en juridische complicaties.
Het is daarom verstandig om tijdig te beoordelen onder welke belastingplicht je
valt en waar je je inkomsten moet aangeven.
Inkomen uit Nederland
Inkomen uit Nederland bij emigratie
Wanneer iemand emigreert en niet langer in Nederland woont, wordt hij of zij in beginsel buitenlands belastingplichtig. Dit betekent dat Nederland alleen nog belasting heft over het inkomen dat afkomstig is uit Nederland — het zogenaamde Nederlands inkomen of binnenlands broninkomen.
De regels hierover zijn vastgelegd in de Wet inkomstenbelasting 2001, aangevuld met internationale belastingverdragen. Het doel is te bepalen welke inkomsten onder Nederlandse heffing vallen en welke niet, om dubbele belasting te voorkomen.
Juridische grondslag
De bepalingen over buitenlands inkomen uit
Nederland staan in artikel 7.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
Hierin is vastgelegd welke inkomensbestanddelen worden aangemerkt als “inkomen
uit Nederland” voor personen die buiten Nederland wonen.
Daarnaast is artikel 2.3 Wet IB 2001 van toepassing: dit artikel bepaalt dat buitenlandse belastingplichtigen alleen belasting betalen over hun binnenlandse (Nederlandse) inkomstenbronnen.
De Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en de internationale belastingverdragen vormen samen het juridische kader dat voorkomt dat dezelfde inkomsten in twee landen worden belast.
Wat valt onder “inkomen uit Nederland”?
Nederland beschouwt verschillende soorten
inkomsten als afkomstig uit Nederland.
De Belastingdienst verdeelt deze in categorieën, die overeenkomen met de boxen
van de inkomstenbelasting.
|
Categorie |
Toelichting |
Belastingbox |
|
Inkomen uit werk en woning (Box 1) |
Loon, winst uit onderneming, pensioenen, sociale uitkeringen, en inkomsten uit een eigen woning in Nederland. |
Box 1 |
|
Inkomen uit aanmerkelijk belang (Box 2) |
Dividend of winstuitkering uit aandelen (≥5%) in een Nederlandse vennootschap. |
Box 2 |
|
Inkomen uit sparen en beleggen (Box 3) |
Vermogen of beleggingen in Nederland, bijvoorbeeld onroerend goed of rekeningen bij Nederlandse banken. |
Box 3 |
Niet al deze inkomsten zijn automatisch in Nederland belast; dat hangt af van verdragsregels en van de vraag of er sprake is van een vaste inrichting of economische binding met Nederland.
Belangrijkste soorten Nederlands inkomen
1. Loon uit Nederland
Loon uit Nederlandse bron blijft in veel gevallen belast in Nederland, vooral als:
- de werkzaamheden in Nederland worden verricht, of
- de werkgever in Nederland is gevestigd.
Voorbeeld:
Iemand verhuist naar Frankrijk, maar blijft op afstand in dienst van een
Nederlandse werkgever. In beginsel is Nederland dan heffingsbevoegd over het
loon, tenzij het belastingverdrag met Frankrijk bepaalt dat het woonland
(Frankrijk) mag heffen.
Belastingverdragen regelen meestal dat het werkland mag heffen over loon, tenzij de werknemer:
- minder dan 183 dagen per jaar in dat land werkt,
- het loon niet wordt betaald door een lokale werkgever, en
- de loonkosten niet worden gedragen door een vaste inrichting in dat land.
Dit is bekend als de 183-dagenregeling.
2. Pensioen en AOW uit Nederland
Pensioen, lijfrente en AOW worden vaak als
Nederlands inkomen gezien.
De heffingsbevoegdheid hangt sterk af van het belastingverdrag met het
woonland.
- Veel verdragen kennen Nederland het recht toe om belasting te heffen over pensioenen en AOW.
- In sommige gevallen mag alleen het woonland heffen (bijvoorbeeld bij kleine pensioenen).
Voorbeeld:
Een gepensioneerde die naar Spanje verhuist, ontvangt AOW en een aanvullend
pensioen uit Nederland. Nederland mag doorgaans over de AOW en het pensioen
belasting heffen, maar Spanje kan in sommige gevallen een aanvullende belasting
opleggen, met verrekening van de Nederlandse heffing.
3. Inkomen uit een Nederlandse woning
Wanneer een emigrant een woning in Nederland behoudt (bijvoorbeeld een verhuurde of leegstaande woning), blijft dit inkomen in Nederland belast.
- Een verhuurde woning wordt gezien als belegging en valt in Box 3.
- Een eigen woning die tijdelijk leegstaat na emigratie kan tijdelijk nog als eigen woning worden aangemerkt, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan (zoals voorgenomen verkoop binnen een bepaalde termijn).
Belangrijk:
Zodra de woning niet langer als hoofdverblijf dient, vervalt de hypotheekrenteaftrek.
De woning wordt dan fiscaal aangemerkt als een bezitting in Box 3.
4. Winst uit een Nederlandse onderneming
Als een ondernemer verhuist, maar zijn onderneming of vaste inrichting in Nederland behoudt, blijft de winst uit die onderneming in Nederland belast.
- Een vaste inrichting is een duurzame bedrijfsruimte of activiteit in Nederland.
- Ook winsten uit Nederlandse vennootschappen (zoals een BV) vallen onder Nederlands inkomen.
Voorbeeld:
Een consultant verhuist naar Portugal, maar behoudt zijn Nederlandse kantoor.
De inkomsten uit dat kantoor blijven in Nederland belast, terwijl overige
buitenlandse inkomsten in Portugal worden aangegeven.
5. Inkomen uit aanmerkelijk belang (Box 2)
Als iemand een belang van 5% of meer heeft in een Nederlandse BV, wordt dividend of verkoopwinst uit die aandelen gezien als inkomen uit Nederland.
Nederland mag hierover belasting heffen, tenzij
het belastingverdrag anders bepaalt.
Bij emigratie gelden bovendien exitheffingen (zie artikel 4.16 Wet IB
2001), waarmee Nederland de waardestijging van aandelen vóór emigratie kan
belasten.
6. Inkomen uit sparen en beleggen (Box 3)
Na emigratie is Nederland in principe alleen nog bevoegd te heffen over in Nederland gelegen vermogensbestanddelen, zoals:
- Nederlandse onroerende zaken;
- beperkte rechten (zoals erfpacht of opstalrechten) op Nederlandse grond;
- aandelen of leningen aan Nederlandse vennootschappen, onder voorwaarden.
Bankrekeningen bij Nederlandse banken zijn meestal niet belastbaar voor buitenlandse belastingplichtigen, tenzij er sprake is van een nauwe economische binding met Nederland.
Internationale belastingverdragen
Belastingverdragen zijn bepalend voor de
verdeling van heffingsrechten.
Ze worden toegepast op basis van:
- De woonplaats van de belastingplichtige (woonlandbeginsel), en
- De bron van het inkomen (bronlandbeginsel).
Het verdrag bepaalt welk land mag heffen en in
welke mate.
Om dubbele belasting te voorkomen, past het woonland meestal een verrekeningsmethode
toe.
Voorbeeld:
Een Nederlander die in België woont en huurinkomsten uit een woning in
Nederland ontvangt, betaalt in Nederland belasting over die inkomsten. België
zal de Nederlandse belasting verrekenen, zodat de totale belastingdruk niet
dubbel is.
Fiscale administratie en aangifte
Buitenlandse belastingplichtigen moeten hun
Nederlandse inkomsten aangeven via het C-biljet of het M-biljet
(in het jaar van emigratie).
Daarin moeten zij specificeren welke inkomsten uit Nederland afkomstig zijn en
in welke periode deze zijn genoten.
De Belastingdienst Buitenland in Heerlen
behandelt deze aangiften.
Het is essentieel om documentatie te bewaren over:
- loonstroken en pensioenoverzichten;
- eigendomsbewijzen en huurcontracten van Nederlandse woningen;
- jaaropgaven van banken of ondernemingen.
Kwalificerend buitenlands belastingplichtige
Wie in het buitenland woont maar minstens 90%
van zijn wereldinkomen in Nederland verdient, kan kwalificeren als kwalificerend
buitenlands belastingplichtige.
In dat geval behoudt men (onder voorwaarden) recht op:
- hypotheekrenteaftrek,
- persoonsgebonden aftrekposten,
- heffingskortingen.
Deze regeling geldt uitsluitend voor inwoners van EU-, EER- of verdragslanden.
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen emigranten eenvoudig erkende belastingadviseurs en
fiscalisten vergelijken die gespecialiseerd zijn in grensoverschrijdende
inkomsten en belastingverdragen.
Deze experts helpen bij het correct aangeven van Nederlands inkomen, het
aanvragen van de kwalificerende status en het voorkomen van dubbele
belastingheffing.
Conclusie
Na emigratie blijft men in veel gevallen nog
belastingplichtig in Nederland voor bepaalde inkomstenbronnen.
Het begrip “inkomen uit Nederland” omvat loon, pensioen, woning,
ondernemingswinst en bepaalde beleggingen met een Nederlandse oorsprong.
De exacte belastingheffing hangt af van zowel nationale wetgeving als
internationale verdragen.
Een juiste beoordeling van de fiscale status en inkomstenverdeling is
essentieel om dubbele belasting en fiscale fouten te voorkomen.
Box 3-heffing
Box 3-heffing bij emigratie
Wanneer iemand emigreert uit Nederland, verandert
ook de manier waarop de Nederlandse Belastingdienst het vermogen belast.
Voor inwoners van Nederland geldt een belasting over het vermogen in Box 3:
de zogeheten vermogensrendementsheffing.
Na emigratie blijft Nederland echter alleen heffingsbevoegd over in
Nederland gelegen bezittingen, niet over het gehele wereldvermogen.
De regels hierover zijn juridisch vastgelegd in de Wet inkomstenbelasting
2001 (Wet IB 2001) en diverse internationale belastingverdragen.
Juridisch kader
De relevante bepalingen zijn:
- Artikel 5.1 t/m 5.5 Wet IB 2001 – grondslag en berekening van Box 3-inkomen;
- Artikel 7.2 lid 3 Wet IB 2001 – bepaalt welke bezittingen bij buitenlands belastingplichtigen onder Nederlands heffingsrecht vallen;
- Artikel 2.3 Wet IB 2001 – omschrijft de buitenlandse belastingplicht;
- Internationale verdragen ter voorkoming van dubbele belasting – regelen welk land mag heffen over onroerend goed, vermogen en beleggingen.
Belangrijk uitgangspunt: Nederland mag na emigratie alleen belasting heffen over vermogen dat nauw verbonden is met Nederland, zoals onroerend goed of bepaalde rechten op Nederlandse vennootschappen.
Wat is Box 3?
Box 3 is het deel van de inkomstenbelasting
waarin belasting wordt geheven over het vermogen: spaargeld, beleggingen
en andere bezittingen, minus schulden.
Het gaat niet om werkelijke inkomsten, maar om een fictief rendement dat
jaarlijks door de Belastingdienst wordt vastgesteld.
De grondslag voor binnenlandse
belastingplichtigen is het wereldvermogen per 1 januari van het
belastingjaar.
Na emigratie wordt deze grondslag beperkt tot de Nederlandse bezittingen.
Box 3 na emigratie: alleen Nederlandse vermogensbestanddelen
Buitenlandse belastingplichtigen betalen alleen Box 3-belasting over:
- In Nederland gelegen onroerende zaken (zoals woningen, vakantiewoningen of bedrijfspanden);
- Beperkte rechten op onroerend goed (bijv. erfpacht, opstalrecht, vruchtgebruik);
- Rechten op aandelen of leningen aan Nederlandse ondernemingen, als daarmee sprake is van een “aanmerkelijke invloed” (bijv. bij een familiebedrijf of vastgoedfonds met Nederlands bezit).
Niet belastbaar in Nederland voor buitenlandse belastingplichtigen zijn:
- Buitenlandse bankrekeningen en beleggingen;
- Spaargeld op Nederlandse rekeningen zonder directe economische binding;
- Buitenlands onroerend goed.
Voorbeeld:
Een Nederlander verhuist in 2025 naar Spanje en bezit een appartement in
Amsterdam en een Spaanse beleggingsrekening.
- De Spaanse beleggingen vallen buiten de Nederlandse heffing.
- De woning in Amsterdam blijft belast in Nederland in Box 3.
Berekening van de Box 3-heffing (vanaf 2023)
Sinds 2023 werkt de Box 3-heffing volgens de overbruggingsregeling
na het Kerstarrest (ECLI:NL:HR:2021:1963).
Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen drie categorieën vermogen:
|
Vermogenscategorie |
Fictief rendement (2025, indicatief) |
Toelichting |
|
Spaargeld |
± 1,0 % |
Gebaseerd op gemiddelde spaarrente. |
|
Beleggingen en overige bezittingen |
± 6,0 % |
Fictief rendement op aandelen, vastgoed en overige bezittingen. |
|
Schulden |
– 2,6 % |
Negatief rendement ter compensatie. |
De belasting wordt berekend over de grondslag sparen en beleggen, zijnde:
(Waarde bezittingen – waarde schulden) – heffingsvrij vermogen (€ 57.000 per persoon in 2025).
Het berekende fictieve rendement wordt belast tegen het tarief van 32 % (2025).
Toepassing bij buitenlandse belastingplicht
Bij buitenlandse belastingplicht wordt de berekening beperkt tot de Nederlandse vermogensbestanddelen.
- Alleen het Nederlandse vermogen telt mee voor de grondslag.
- Er geldt geen heffingsvrij vermogen, tenzij men kwalificeert als kwalificerend buitenlands belastingplichtige (zie hieronder).
- Schulden die verband houden met Nederlandse bezittingen mogen worden afgetrokken.
Voorbeeld:
Een emigrant bezit een Nederlandse woning (waarde € 400.000) met een hypotheek
van € 250.000.
De fiscale grondslag is € 150.000.
Het fictieve rendement bedraagt (6 % × € 150.000) = € 9.000, belast tegen 32 %
= € 2.880 belasting per jaar.
Kwalificerend buitenlands belastingplichtige
Een buitenlands belastingplichtige die:
- in een EU- of EER-land woont, en
- minstens 90 % van zijn wereldinkomen in Nederland verdient,
kan worden aangemerkt als kwalificerend buitenlands belastingplichtige.
Voordelen:
- Toepassing van het heffingsvrije vermogen;
- Recht op aftrekposten en heffingskortingen zoals bij binnenlandse belastingplichtigen.
Voorbeeld:
Een werknemer woont in Duitsland maar werkt volledig in Nederland. Zijn loon
wordt volledig in Nederland belast.
Hij mag daardoor het heffingsvrije vermogen in Box 3 toepassen, ook al woont
hij in Duitsland.
Internationale verdragen en dubbele belasting
Belastingverdragen bepalen meestal dat onroerend
goed wordt belast in het land waar het is gelegen.
Dat betekent dat Nederland mag heffen over Nederlandse panden, ongeacht waar de
eigenaar woont.
Het woonland verleent vervolgens vermindering of verrekening van de in
Nederland betaalde belasting.
Voorbeeld:
Een Belgische inwoner bezit een appartement in Rotterdam. Nederland heft Box
3-belasting over de waarde van dat appartement. België rekent deze belasting
aan, zodat geen dubbele heffing ontstaat.
De meeste verdragen verwijzen hiervoor naar artikel 6 van het OESO-modelverdrag (“Inkomsten uit onroerende zaken”).
Aangifte en administratieve verplichtingen
Buitenlandse belastingplichtigen doen aangifte via het:
- C-biljet (volledig jaar in het buitenland), of
- M-biljet (jaar van emigratie).
De aangifte moet uiterlijk voor 1 mei van het jaar volgend op het belastingjaar worden ingediend, tenzij uitstel wordt verleend.
Benodigde documenten:
- WOZ-beschikking(en) van Nederlandse onroerende zaken;
- Overzicht van schulden die verband houden met die bezittingen;
- Eventuele huurovereenkomsten of erfpachtcontracten.
Praktische aandachtspunten
- De WOZ-waarde per 1 januari is bepalend voor de berekening.
- Na emigratie vervalt doorgaans de hypotheekrenteaftrek, omdat de woning niet langer als “eigen woning” geldt.
- Controleer jaarlijks de status van het vermogen: bij verkoop of verhuur wijzigt de fiscale behandeling.
- In sommige gevallen kan de Box 3-heffing worden verrekend met het woonland via het belastingverdrag.
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen emigranten eenvoudig erkende belastingadviseurs en
fiscalisten vergelijken die gespecialiseerd zijn in grensoverschrijdende
vermogensfiscaliteit.
Deze specialisten helpen bij het berekenen van de Box 3-grondslag, het
toepassen van verdragen en het optimaliseren van de fiscale positie bij bezit
van Nederlands vastgoed of beleggingen.
Conclusie
De Box 3-heffing bij emigratie beperkt
zich tot Nederlandse vermogensbestanddelen, zoals vastgoed en bepaalde rechten.
Hoewel emigranten niet langer over hun wereldvermogen in Nederland worden
belast, blijven zij verplicht om Nederlands bezit aan te geven.
Belastingverdragen bepalen vervolgens hoe dubbele belasting wordt voorkomen.
Een correcte aangifte en waardebepaling zijn cruciaal om te voldoen aan de
fiscale verplichtingen en om onnodige heffingen te vermijden.
Eigen woning
De eigen woning bij emigratie
Wanneer iemand emigreert, verandert de fiscale
behandeling van de eigen woning ingrijpend.
De woning die tijdens het verblijf in Nederland als hoofdverblijf diende, kan
na vertrek worden verkocht, verhuurd of aangehouden als tweede woning.
In elk van deze situaties gelden specifieke fiscale regels die bepalen of de
woning nog kwalificeert als eigen woning (Box 1) of voortaan wordt
behandeld als vermogen in Box 3.
Deze regels zijn vastgelegd in de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) en worden nader ingevuld door beleidsbesluiten van de Belastingdienst en internationale belastingverdragen.
Juridische grondslag
De relevante bepalingen zijn:
- Artikel 3.111 t/m 3.123 Wet IB 2001 – regels voor de eigen woning en hypotheekrenteaftrek;
- Artikel 5.1 en 5.3 Wet IB 2001 – grondslag voor Box 3 (sparen en beleggen);
- Artikel 7.2 Wet IB 2001 – bepaalt de Nederlandse heffingsbevoegdheid bij buitenlandse belastingplicht;
- Artikel 2.3 Wet IB 2001 – omschrijft buitenlandse belastingplicht na emigratie.
Het uitgangspunt van de wet:
De eigen woning is alleen fiscaal een Box
1-woning als deze de hoofdverblijfplaats is van de
belastingplichtige.
Zodra men emigreert en de woning niet langer feitelijk bewoont, vervalt de
status van “eigen woning”.
De overgang van Box 1 naar Box 3
Bij emigratie verhuist de woning in beginsel
automatisch van Box 1 (inkomen uit werk en woning) naar Box 3 (sparen
en beleggen).
De woning wordt dan niet langer gezien als hoofdverblijf, maar als vermogen
dat jaarlijks wordt belast op basis van een fictief rendement.
|
Situatie |
Fiscale behandeling |
Gevolgen |
|
Woning wordt verkocht |
Tot aan verkoopdatum nog Box 1; daarna geen Nederlandse heffing meer. |
Hypotheekrenteaftrek eindigt bij vertrekdatum. |
|
Woning wordt aangehouden, niet verhuurd |
Overgang naar Box 3; geen hypotheekrenteaftrek. |
WOZ-waarde belast als vermogen. |
|
Woning wordt verhuurd |
Box 3-vermogen; huurinkomsten zelf niet belast, maar waarde van woning telt mee. |
Geen aftrek voor kosten of rente. |
|
Tijdelijke leegstand met verkoopintentie |
Tijdelijke uitzondering mogelijk (max. 3 jaar) → woning kan tijdelijk in Box 1 blijven. |
Alleen bij aantoonbare verkoopintentie. |
Tijdelijke uitzondering: de driejaarstermijn
De Wet IB 2001, artikel 3.111 lid 4 kent
een belangrijke uitzondering.
Wanneer de woning te koop wordt gezet maar nog niet verkocht is, kan zij
tot maximaal drie jaar na vertrek als eigen woning blijven aangemerkt,
mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- De woning was vóór vertrek de hoofdverblijfplaats;
- De woning staat leeg en is niet verhuurd;
- De woning wordt aantoonbaar te koop aangeboden (bijv. via makelaar);
- De woning zal niet opnieuw worden betrokken.
Tijdens deze periode blijft de hypotheekrenteaftrek tijdelijk bestaan, hoewel de belastingplichtige inmiddels in het buitenland woont.
Voorbeeld:
Een gezin verhuist in juli 2025 naar Frankrijk en zet de woning in Nederland
direct te koop.
Als de woning tot 2028 leeg blijft en niet wordt verhuurd, mag de
hypotheekrente tot uiterlijk 31 december 2028 nog worden afgetrokken.
Na die periode verhuist de woning automatisch naar Box 3.
Box 3-behandeling van de woning
Na afloop van de overgangstermijn of bij verhuur
wordt de woning behandeld als belegging (Box 3).
De belasting wordt dan berekend over de WOZ-waarde per 1 januari,
verminderd met eventuele schulden die op de woning rusten (bijvoorbeeld de
hypotheek).
Belastingheffing:
- Fictief rendement volgens de Box 3-tarieven (ongeveer 6% op vastgoedwaarde, belast tegen 32% in 2025).
- Geen aftrek van betaalde hypotheekrente of onderhoudskosten.
- Geen vrijstelling voor de woningwaarde.
Praktijkvoorbeeld:
Een emigrant verhuist naar Portugal en behoudt een woning in Utrecht met een
WOZ-waarde van € 400.000 en een hypotheek van € 250.000.
De fiscale grondslag is € 150.000.
Fictief rendement: 6% × € 150.000 = € 9.000 → belast tegen 32% = € 2.880
belasting per jaar.
Hypotheekrenteaftrek na emigratie
De hypotheekrenteaftrek is uitsluitend
toegestaan zolang de woning kwalificeert als eigen woning (Box 1).
Na emigratie vervalt het recht op renteaftrek, tenzij men voldoet aan de
voorwaarden van de driejaarstermijn of de status heeft van kwalificerend
buitenlands belastingplichtige.
Kwalificerend buitenlands belastingplichtige
Een emigrant die:
- in een EU- of EER-land woont, en
- minstens 90% van zijn wereldinkomen in Nederland verdient,
kan hypotheekrenteaftrek behouden, ook als hij in het buitenland woont.
Voorbeeld:
Een werknemer woont in België maar werkt volledig in Nederland.
Zijn woning in Nederland blijft (tijdelijk) kwalificeren als eigen woning.
Hij behoudt de renteaftrek dankzij de status van kwalificerend buitenlands
belastingplichtige.
Verkoopwinst of restschuld
Bij verkoop van de woning geldt de eigenwoningreserve
(ook wel “verkoopwinstregeling”).
De winst uit de verkoop wordt niet direct belast, maar bepaalt de
aftrekbaarheid van rente bij aankoop van een volgende woning.
- Wordt de woning verkocht vóór emigratie? Dan geldt de eigenwoningreserve volledig.
- Wordt de woning na emigratie verkocht? Dan wordt deze winst in Nederland in principe niet belast (aangezien de woning dan in Box 3 valt).
- Een eventuele restschuld is na emigratie niet aftrekbaar in Nederland.
Internationale verdragen
De meeste belastingverdragen (artikel 6 van het OESO-modelverdrag) bepalen dat inkomsten uit onroerend goed worden belast in het land waar het onroerend goed is gelegen.
Dat betekent:
- De Nederlandse Belastingdienst mag belasting heffen over een woning in Nederland, ook als de eigenaar in het buitenland woont.
- Het woonland verleent meestal verrekening of vrijstelling om dubbele belasting te voorkomen.
Voorbeeld:
Een Nederlander die in Spanje woont, bezit een verhuurde woning in Rotterdam.
Nederland mag daarover Box 3-belasting heffen.
Spanje zal deze inkomsten vrijstellen of verrekenen op grond van het
belastingverdrag Nederland–Spanje.
Administratieve verplichtingen
- Bij emigratie moet de woning en de fiscale status worden aangegeven in het M-biljet.
- Na emigratie moet jaarlijks een C-biljet worden ingediend zolang de woning wordt aangehouden.
- WOZ-beschikking, hypotheekoverzichten en verkoopdocumentatie dienen te worden bewaard.
- Bij tijdelijke leegstand is het verstandig bewijs te bewaren van verkoopactiviteiten (bijv. makelaarsopdracht, advertenties).
Praktische aandachtspunten
- De verhuisdatum bepaalt het moment van overgang van Box 1 naar Box 3.
- Hypotheekrente na dat moment is in beginsel niet meer aftrekbaar.
- Tijdelijke tekoopstelling kan de aftrek nog maximaal drie jaar verlengen.
- Verhuur leidt direct tot Box 3-behandeling.
- Controleer jaarlijks de WOZ-waarde en eventuele wijzigingen in eigendom of gebruik.
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen emigranten eenvoudig erkende belastingadviseurs en
hypotheekexperts vergelijken die gespecialiseerd zijn in fiscale
woningvraagstukken bij emigratie.
Zij helpen bij de beoordeling van de woningstatus, de toepassing van
hypotheekrenteaftrek, het indienen van het M-biljet en het voorkomen van
dubbele belasting.
Conclusie
Bij emigratie verandert de fiscale behandeling
van de eigen woning fundamenteel.
De woning verhuist in principe van Box 1 (eigen woning) naar Box 3
(vermogen), tenzij aan specifieke voorwaarden wordt voldaan voor tijdelijke
voortzetting van de eigenwoningregeling.
Hypotheekrenteaftrek vervalt doorgaans, maar kan onder voorwaarden worden
behouden.
Internationale verdragen waarborgen dat dubbele belasting wordt voorkomen,
terwijl Nederland belasting mag blijven heffen over Nederlandse woningen.
Een zorgvuldige fiscale beoordeling voorkomt onnodige kosten en complicaties
bij verkoop, verhuur of behoud van de woning na emigratie.
Belastingverdragen
Belastingverdragen bij emigratie
Bij emigratie uit Nederland verandert niet alleen
de woonplaats, maar ook de fiscale rechtspositie.
Zodra iemand in het buitenland woont en inkomsten ontvangt uit Nederland of
andere landen, kan dubbele belasting ontstaan: zowel Nederland als het woonland
willen belasting heffen over hetzelfde inkomen.
Om dit te voorkomen, heeft Nederland met meer dan 90 landen
belastingverdragen gesloten. Deze verdragen bepalen welk land mag heffen
over bepaalde inkomens en hoe dubbele belasting wordt voorkomen.
De toepassing van deze verdragen vormt een essentieel onderdeel van de fiscale behandeling na emigratie.
Juridische en beleidsmatige basis
De juridische grondslag voor belastingverdragen is vastgelegd in:
- Artikel 91 van de Grondwet – bevoegdheid tot het sluiten van verdragen;
- Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen;
- Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) – nationale basis voor heffing;
- De afzonderlijke bilaterale belastingverdragen tussen Nederland en andere staten.
De verdragen zijn gebaseerd op het OESO-modelverdrag
(Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling).
Dit model dient als internationale standaard en bevat bepalingen over
woonplaats, inkomenscategorieën, en methoden ter voorkoming van dubbele
belasting.
Doel van belastingverdragen
Belastingverdragen dienen drie hoofddoelen:
- Voorkomen van dubbele belasting – door vast te leggen welk land mag heffen over bepaalde inkomsten.
- Voorkomen van belastingontwijking – door uitwisseling van informatie en regels over misbruik.
- Stimuleren van grensoverschrijdend verkeer van personen en ondernemingen – door fiscale duidelijkheid te scheppen.
De verdragen regelen dus niet of iemand belasting moet betalen, maar waar de belasting wordt geheven.
Belangrijkste verdragsartikelen (OESO-model)
|
Artikel |
Onderwerp |
Kernregel |
|
Art. 4 |
Woonplaats |
Bepaalt in welk land iemand fiscaal inwoner is (bij dubbele woonplaats geldt de "tie-breaker rule"). |
|
Art. 6 |
Onroerende zaken |
Worden belast in het land waar ze zijn gelegen. |
|
Art. 7 |
Ondernemingswinsten |
Worden belast in het land waar de onderneming is gevestigd, tenzij er een vaste inrichting in het andere land is. |
|
Art. 10 |
Dividend |
Mag belast worden in het bronland (beperkt percentage) én in het woonland. |
|
Art. 11 |
Rente |
Meestal belast in het woonland. |
|
Art. 12 |
Royalties |
Vaak belast in het woonland. |
|
Art. 15 |
Loon uit dienstbetrekking |
Belasting in het werkland, tenzij de 183-dagenregel geldt. |
|
Art. 18 |
Pensioenen en AOW |
Belasting meestal in het bronland (Nederland), soms in het woonland. |
|
Art. 23 |
Voorkoming van dubbele belasting |
Bepaalt of het woonland vrijstelling of verrekening toepast. |
De woonplaatsbepaling (artikel 4)
Het begrip “woonplaats” is cruciaal.
Wie volgens Nederlands recht buiten Nederland woont, kan volgens een ander land
wél als inwoner worden beschouwd.
Wanneer beide landen aanspraak maken op inwonerschap, bepaalt het verdrag de woonplaats
aan de hand van tie-breaker criteria:
- Waar bevindt zich de duurzame woning?
- Waar bevinden zich de persoonlijke en economische belangen (centrum van levensbelangen)?
- Waar verblijft men meestal (feitelijk verblijf)?
- Welke nationaliteit heeft men?
- Als dit alles geen uitsluitsel geeft, beslissen de belastingautoriteiten in onderling overleg.
Voorbeeld:
Een Nederlander woont deels in Nederland en deels in België, maar zijn gezin,
werk en bankrekeningen bevinden zich in België.
Volgens het belastingverdrag wordt hij fiscaal inwoner van België.
Toewijzing van heffingsrechten per inkomenscategorie
Belastingverdragen verdelen de heffingsrechten per inkomenssoort:
|
Inkomenscategorie |
Heffingsland volgens verdrag |
Voorbeeld |
|
Loon uit werk |
Land waar het werk wordt verricht |
Werken in Duitsland → Duitsland heft. |
|
Ondernemingswinst |
Land van vestiging van de onderneming |
Bedrijf in Nederland → Nederland heft. |
|
Pensioen en AOW |
Vaak bronland (Nederland), soms woonland |
Wonen in Spanje → Nederland heft over AOW. |
|
Onroerend goed |
Land waar het pand ligt |
Woning in Nederland → Nederland heft. |
|
Dividend, rente, royalty’s |
Beide landen mogen heffen, met beperkt tarief in bronland |
Dividend uit Nederlandse BV → 15% bronheffing. |
Voorkoming van dubbele belasting
Dubbele belasting wordt voorkomen via de methoden
die zijn opgenomen in artikel 23 van het OESO-modelverdrag.
Nederland past doorgaans twee methoden toe:
1. Vrijstellingsmethode
Het woonland vrijstelt het inkomen dat al
in het bronland is belast, soms met progressievoorbehoud (het inkomen telt wel
mee voor het belastingtarief).
Deze methode wordt vaak toegepast bij loon, ondernemingswinsten en onroerend
goed.
2. Verrekeningsmethode
Het woonland heft belasting over het
wereldinkomen, maar verrekent de in het bronland betaalde belasting.
Deze methode geldt vaak voor dividend, rente en pensioenen.
Voorbeeld:
Een emigrant in Frankrijk ontvangt € 10.000 pensioen uit Nederland, waarop 15%
Nederlandse belasting is ingehouden.
Frankrijk rekent deze € 1.500 Nederlandse belasting aan bij de Franse aanslag,
zodat dubbele heffing wordt voorkomen.
Belastingverdragen en de Nederlandse praktijk
Nederland sluit verdragen op basis van reciprociteit
(wederkerigheid).
Het Ministerie van Financiën publiceert een actuele lijst met alle verdragen.
Belangrijke verdragslanden zijn o.a. België, Duitsland, Spanje, Frankrijk, de
Verenigde Staten en Zwitserland.
De verdragen worden regelmatig herzien.
Zo bevat het verdrag Nederland–Spanje (2019) specifieke bepalingen over
pensioenen, vastgoed en aanmerkelijk belang, terwijl het verdrag
Nederland–Verenigde Staten (1994) ruimere bepalingen kent over
ondernemingswinsten en pensioenrechten.
Situaties zonder belastingverdrag
Als iemand emigreert naar een land waarmee
Nederland geen belastingverdrag heeft (zogenoemd “non-verdragsland”),
geldt de nationale wetgeving van beide landen afzonderlijk.
In dat geval kan dubbele belasting optreden, tenzij eenzijdige
regelingen gelden.
Nederland kent daarvoor de Besluit voorkoming
dubbele belasting 2001 (BvdB 2001).
Dit besluit regelt dat in bepaalde gevallen alsnog vermindering van Nederlandse
belasting wordt verleend, ook zonder verdrag.
Verdragsmisbruik en informatie-uitwisseling
Om te voorkomen dat belastingverdragen worden
gebruikt voor fiscale constructies of ontwijking, bevatten moderne
verdragen zogenoemde anti-misbruikbepalingen (Principal Purpose Test,
PPT).
Daarnaast wisselen belastingdiensten automatisch gegevens uit via:
- Common Reporting Standard (CRS);
- EU-richtlijn DAC6 (meldplichtige grensoverschrijdende constructies);
- FATCA-overeenkomst (voor Amerikaanse belastingplichtigen).
Deze internationale samenwerking maakt de naleving van belastingverdragen effectief en transparant.
Praktische toepassing bij emigratie
Bij emigratie is het van belang om per inkomenscategorie te beoordelen:
- In welk land je volgens het verdrag fiscaal inwoner bent;
- Waar elk inkomensbestanddeel belast wordt;
- Welke methode wordt toegepast om dubbele belasting te voorkomen.
Belangrijke documenten:
- Woonplaatsverklaring van de Belastingdienst (om verdragsvoordelen te claimen);
- Loon- of pensioenoverzichten met bronheffing;
- Jaaropgaven en aanslagen uit beide landen.
Voorbeeld:
Een gepensioneerde verhuist naar Portugal (met verdrag uit 2019).
Volgens het verdrag mag Nederland belasting heffen over AOW en aanvullend
pensioen.
Portugal rekent deze belasting aan, zodat geen dubbele heffing ontstaat.
Voor overige inkomsten (zoals beleggingen in Portugal) heft alleen Portugal.
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen emigranten eenvoudig erkende belastingadviseurs en
fiscalisten vergelijken die gespecialiseerd zijn in internationale
belastingverdragen en grensoverschrijdende aangiften.
Deze experts helpen bij het toepassen van de juiste verdragsartikelen, het
invullen van het M- of C-biljet en het voorkomen van dubbele belasting via
vrijstelling of verrekening.
Conclusie
Belastingverdragen vormen het fundament van een
eerlijke en werkbare belastingheffing bij emigratie.
Zij bepalen welk land belasting mag heffen over loon, pensioen, vermogen en
andere inkomsten, en hoe dubbele belasting wordt voorkomen.
Een correcte toepassing van verdragen voorkomt niet alleen fiscale problemen,
maar ook onnodige betaling van dubbele belasting.
Bij internationale verhuizingen is deskundige begeleiding essentieel om
verdragsvoordelen volledig en correct te benutten.
Ondernemers en zelfstandigen
Ondernemers en zelfstandigen bij emigratie
Wanneer een ondernemer of zelfstandige naar het
buitenland verhuist, heeft dat ingrijpende gevolgen voor de fiscale
behandeling van de onderneming.
De Belastingdienst moet dan bepalen in welk land de winst belast wordt,
of de onderneming nog in Nederland wordt voortgezet, en hoe internationale
belastingverdragen worden toegepast om dubbele belasting te voorkomen.
Deze beoordeling is complex, omdat bij ondernemerschap zowel de vestigingsplaats van de onderneming als de woonplaats van de ondernemer bepalend is.
Juridische grondslag
De fiscale positie van ondernemers bij emigratie wordt geregeld in:
- Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) – voor eenmanszaken en andere natuurlijke personen;
- Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) – voor rechtspersonen (zoals BV’s);
- Artikel 7.2 Wet IB 2001 – bepaalt wanneer winst uit onderneming in Nederland belast blijft;
- Artikel 3.8 t/m 3.12 Wet IB 2001 – definiëren wat “winst uit onderneming” is;
- Internationale belastingverdragen – verdelen heffingsrechten tussen Nederland en het woonland.
Voor ondernemers die als natuurlijk persoon opereren (zzp’ers, eenmanszaken) geldt in beginsel de inkomstenbelasting, terwijl rechtspersonen (BV’s, NV’s) onder de vennootschapsbelasting vallen.
Binnenlandse en buitenlandse belastingplicht
Bij emigratie wordt de ondernemer buitenlands
belastingplichtig, tenzij hij nog een vaste inrichting in Nederland
heeft.
De Belastingdienst kijkt daarbij naar waar de feitelijke
bedrijfsactiviteiten plaatsvinden en waar de leiding wordt
uitgeoefend.
|
Situatie |
Belastingplicht |
Toelichting |
|
Onderneming volledig naar buitenland verhuisd |
Buitenlandse belastingplicht |
Nederland heft niet meer, tenzij winst nog verband houdt met Nederland. |
|
Onderneming deels in Nederland actief (vaste inrichting) |
Gedeeltelijk binnenlands belastingplichtig |
Nederland heft over winst toerekenbaar aan de vaste inrichting. |
|
BV met feitelijke leiding in Nederland |
Binnenlandse belastingplicht (Vpb) |
BV blijft in Nederland gevestigd, ook al woont de DGA in het buitenland. |
Voorbeeld:
Een zzp’er verhuist naar Spanje maar blijft opdrachten uitvoeren voor
Nederlandse klanten via zijn Nederlandse kantoor.
De inkomsten uit die werkzaamheden worden beschouwd als afkomstig uit een vaste
inrichting in Nederland en blijven daarom in Nederland belast.
Wat is een vaste inrichting?
Een vaste inrichting is een duurzame
bedrijfsruimte of faciliteit in Nederland waar ondernemingsactiviteiten
plaatsvinden.
Dit kan bijvoorbeeld zijn:
- een kantoor of werkplaats;
- een fabriek of opslagruimte;
- een bouwplaats die langer dan 12 maanden actief is.
Het begrip “vaste inrichting” wordt
internationaal geharmoniseerd via artikel 5 van het OESO-modelverdrag.
Zodra een vaste inrichting aanwezig is, mag Nederland belasting heffen over de
daaraan toerekenbare winst.
Winsttoerekening en belastingverdragen
De winst wordt tussen landen verdeeld op basis
van het arm’s length-principe: elk land mag heffen over het deel van de
winst dat economisch aan dat land is toe te rekenen.
Dit is vastgelegd in artikel 7 van het OESO-modelverdrag.
Bijvoorbeeld:
- Productie of dienstverlening vanuit Nederland → belast in Nederland.
- Management, klantcontact en uitvoering in buitenland → belast in het woonland.
De vrijstellingsmethode of verrekeningsmethode voorkomt vervolgens dubbele belasting.
Praktijkvoorbeeld:
Een Nederlandse architect verhuist naar Frankrijk en werkt deels in Nederland
aan projecten.
Nederland mag belasting heffen over de winst die is toe te rekenen aan zijn
Nederlandse opdrachten; Frankrijk heft over de rest.
Frankrijk zal de in Nederland betaalde belasting verrekenen.
Emigratie van een eenmanszaak (natuurlijk persoon)
Bij emigratie van een zelfstandige (zzp’er,
vof-partner of eenmanszaak) treedt fiscaal gezien een staking van de
onderneming op.
De ondernemer wordt geacht de onderneming te hebben verkocht tegen de waarde
in het economisch verkeer.
Dit heeft de volgende gevolgen:
- Stakingswinst – alle stille reserves, fiscale reserves en goodwill worden afgerekend;
- Fiscale oudedagsreserve (FOR) – wordt verplicht vrijgevallen en belast;
- Overdrachtswinst – kan eventueel worden doorgeschoven bij voortzetting door een onderneming in het buitenland (onder voorwaarden).
Voorbeeld:
Een Nederlandse IT-ondernemer verhuist in 2025 naar Portugal. Zijn eenmanszaak
heeft stille reserves van € 40.000.
Bij emigratie moet hij hierover afrekenen in Nederland, tenzij hij tijdig
verzoekt om uitstel van belastingbetaling (zie hieronder).
Uitstel van belastingbetaling (conserverende aanslag)
Om directe belastingdruk bij emigratie te
voorkomen, kan de Belastingdienst een conserverende aanslag opleggen.
Deze aanslag stelt de belastingclaim “in bewaring” en hoeft niet direct te
worden betaald, zolang aan de voorwaarden wordt voldaan.
- Uitstel geldt meestal voor 10 jaar;
- Als de onderneming wordt voortgezet of later terugkeert naar Nederland, kan de aanslag vervallen;
- Bij verkoop of staking in het buitenland wordt de aanslag alsnog ingevorderd.
Juridische basis: artikel 25, lid 8 AWR en Besluit conserverende aanslagen inkomstenbelasting.
Emigratie van een BV of vennootschap
Voor rechtspersonen (zoals een BV) geldt de vennootschapsbelasting.
Bij emigratie speelt de vraag waar de feitelijke leiding van de
vennootschap zich bevindt.
- Verhuist de leiding naar het buitenland, dan kan Nederland nog heffen via artikel 15c Wet Vpb 1969 (exitheffing).
- Nederland stelt dan een conserverende aanslag vast over de stille reserves en winstreserves.
- De BV blijft binnenlands belastingplichtig zolang zij formeel in Nederland is gevestigd (statutaire zetel).
Voorbeeld:
Een DGA verhuist naar België maar zijn BV blijft statutair in Nederland
gevestigd.
De BV blijft in Nederland vennootschapsbelasting betalen.
Het loon van de DGA kan echter onder Belgisch belastingrecht vallen,
afhankelijk van het belastingverdrag.
Btw en omzetbelasting
Bij emigratie van een ondernemer gelden ook btw-verplichtingen:
- Verkoop binnen EU – levert vaak btw-vrijstelling op (intracommunautaire levering).
- Verkoop buiten EU – wordt aangemerkt als export, eveneens vrijgesteld van Nederlandse btw.
- Diensten aan buitenlandse klanten – btw-heffing verschuift vaak naar het land van de afnemer (“verleggingsregeling”).
- Vestiging in een ander EU-land – nieuwe btw-registratie vereist; Nederlandse btw-nummer kan worden ingetrokken.
De juridische basis hiervoor ligt in de Wet op de omzetbelasting 1968 en de EU-richtlijn 2006/112/EG.
Sociale zekerheid en premies
Naast belastingheffing speelt ook de vraag in
welk land premies sociale zekerheid verschuldigd zijn.
Binnen de EU geldt de Verordening (EG) nr. 883/2004, die bepaalt dat een
zelfstandige slechts onder het sociale stelsel van één land valt — doorgaans
het land waar hij feitelijk werkt.
Voorbeeld:
Een Nederlandse zzp’er verhuist naar Duitsland maar blijft opdrachten uitvoeren
in Nederland.
Volgens EU-regels blijft hij in Nederland sociaal verzekerd, tenzij hij het
merendeel van zijn werk in Duitsland verricht.
Administratieve verplichtingen
|
Verplichting |
Beschrijving |
|
M-biljet |
In te dienen bij emigratiejaar (voor afrekening over Nederlandse periode). |
|
C-biljet |
Jaarlijkse aangifte over in Nederland behaalde winst na emigratie. |
|
Afmelding KvK |
Verplicht bij verplaatsing of opheffing van onderneming. |
|
Conserverende aanslag |
Mogelijke fiscale claim bij vertrek, met uitstelregeling. |
|
Btw-afwikkeling |
Afronding Nederlandse btw-positie en eventuele herziening investeringsaftrek. |
Rol van belastingverdragen
Internationale belastingverdragen bepalen waar
winst, loon, dividend en andere inkomsten worden belast.
Bij ondernemers is vooral relevant:
- Artikel 7 OESO-modelverdrag (ondernemingswinsten);
- Artikel 14 (zelfstandige arbeid, in oudere verdragen);
- Artikel 15 (dienstbetrekking van directeuren of managers).
De verdragen zorgen ervoor dat winst slechts in één land wordt belast, terwijl het andere land vrijstelling of verrekening toepast.
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen ondernemers en zelfstandigen die emigreren eenvoudig erkende
belastingadviseurs, accountants en internationale fiscalisten vergelijken.
Deze specialisten helpen bij:
- het berekenen van stakingswinst en exitheffing;
- het aanvragen van uitstel van belastingbetaling;
- het toepassen van belastingverdragen;
- de btw-afwikkeling en sociale zekerheidspositie.
Conclusie
Voor ondernemers en zelfstandigen heeft emigratie
aanzienlijke fiscale gevolgen.
De Belastingdienst beoordeelt of de onderneming nog in Nederland gevestigd is,
of er sprake is van een vaste inrichting, en hoe winsttoerekening plaatsvindt.
Bij emigratie wordt vaak een conserverende aanslag opgelegd, maar dubbele
belasting wordt voorkomen via verdragen.
Zowel bij natuurlijke personen als vennootschappen is deskundige fiscale
begeleiding essentieel om financiële risico’s en onnodige heffing te voorkomen.
Toeslagen en rechten
Toeslagen en rechten bij emigratie
Wanneer iemand emigreert, verandert niet alleen
de belastingplicht, maar ook het recht op Nederlandse toeslagen en
andere inkomensafhankelijke regelingen.
Deze toeslagen zijn bedoeld om inwoners van Nederland financieel te
ondersteunen bij zorgkosten, huur, kinderopvang of algemene
levensonderhoudskosten.
Bij vertrek naar het buitenland beoordeelt de Belastingdienst/Toeslagen of er
nog recht op toeslagen bestaat en in welke mate.
Het recht op toeslagen hangt nauw samen met de woonplaats, de verzekeringsplicht voor de volksverzekeringen en eventuele EU- of verdragsregels.
Juridische grondslag
De regels over toeslagen zijn vastgelegd in de volgende wetten:
- Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) – algemene bepalingen over toekenning, terugvordering en verrekening van toeslagen;
- Wet op de zorgtoeslag (Wzt);
- Wet op de huurtoeslag (Wht);
- Wet kinderopvang (Wko);
- Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en Wet op het kindgebonden budget (Wkb);
- EU-Verordening (EG) 883/2004 – coördinatie van sociale zekerheid binnen de EU;
- Bilaterale sociale zekerheidsverdragen met niet-EU-landen (bijv. Turkije, Marokko, VS).
Deze regelingen bepalen of een toeslag kan worden voortgezet na vertrek uit Nederland en onder welke voorwaarden.
Woonplaats en verzekeringsplicht
De belangrijkste factor bij het behouden van
toeslagen is de woonplaats in fiscale zin.
In beginsel gelden toeslagen alleen voor personen die in Nederland wonen én
verzekerd zijn voor de Nederlandse volksverzekeringen (zoals AOW, Anw en
Wlz).
Na emigratie geldt:
- Als je niet meer in Nederland woont, vervalt het recht op de meeste toeslagen;
- Uitzonderingen zijn mogelijk als je in een EU-, EER-land of verdragsland woont en verzekerd blijft voor de Nederlandse zorg of sociale zekerheid.
Voorbeeld:
Een gepensioneerde verhuist naar Spanje en blijft AOW ontvangen. Hij blijft via
Nederland verzekerd voor de Wlz en Zvw en betaalt via het CAK een bijdrage.
Daardoor behoudt hij (onder voorwaarden) recht op zorgtoeslag, maar niet op
huurtoeslag of kindgebonden budget.
Overzicht van toeslagen bij emigratie
|
Toeslag |
Basisregel |
Uitzonderingen bij emigratie |
Belangrijkste aandachtspunten |
|
Zorgtoeslag |
Alleen voor verzekerden onder de Zorgverzekeringswet (Zvw). |
Mogelijk bij verblijf in EU/EER/Zwitserland of verdragsland via het CAK. |
Premie via CAK, vaak lagere vergoeding dan in Nederland. |
|
Huurtoeslag |
Alleen voor inwoners met huurwoning in Nederland. |
Niet mogelijk bij emigratie, zelfs niet bij tijdelijk vertrek. |
Vervalt zodra men niet meer op het Nederlandse adres in de BRP staat ingeschreven. |
|
Kindgebonden budget |
Alleen voor inwoners met kinderen die in Nederland wonen. |
Beperkt mogelijk bij EU- of verdragsland; afhankelijk van gezinswoonplaats. |
Wordt stopgezet als het gezin niet meer in Nederland woont. |
|
Kinderopvangtoeslag |
Alleen voor opvang in Nederland bij geregistreerde opvanginstelling. |
Niet mogelijk bij emigratie. |
Vervalt direct bij vertrek. |
|
Toeslagpartnerregeling |
Toeslagpartner moet in Nederland wonen, tenzij EU-verdrag geldt. |
In EU/EER-landen kan partner meetellen, mits inkomsten worden opgegeven. |
Complexe inkomensberekening bij grensoverschrijdend huishouden. |
Zorgtoeslag bij emigratie
De zorgtoeslag is de enige toeslag die in
sommige gevallen kan worden behouden na emigratie.
Voorwaarde is dat de persoon verzekerd blijft via Nederland voor
medische zorg.
- Verblijft men in een EU-, EER-land of Zwitserland, dan blijft men op grond van Verordening 883/2004 recht houden op medische zorg ten laste van Nederland.
- Het CAK int in dat geval de bijdrage voor de Nederlandse zorgverzekering (Zvw en Wlz).
- De zorgtoeslag kan worden voortgezet, mits men blijft voldoen aan de inkomensgrenzen.
Voorbeeld:
Een Nederlandse gepensioneerde verhuist naar Frankrijk en blijft verzekerd via
het CAK.
Hij betaalt een verdragsbijdrage aan Nederland en ontvangt een lagere, maar nog
steeds geldige zorgtoeslag.
Huurtoeslag en kinderopvangtoeslag
De huurtoeslag en kinderopvangtoeslag zijn strikt gekoppeld aan de Nederlandse woonplaats.
- Zodra men zich uitschrijft uit de Basisregistratie Personen (BRP), vervalt automatisch het recht op huurtoeslag.
- Kinderopvangtoeslag wordt alleen verstrekt als de opvang plaatsvindt bij een geregistreerde instelling in Nederland.
Voorbeeld:
Een gezin verhuist in mei 2025 naar Duitsland.
Vanaf de verhuisdatum vervalt zowel huurtoeslag als kinderopvangtoeslag.
Alleen de maanden vóór emigratie tellen nog mee voor het recht.
Kindgebonden budget en kinderbijslag
De kinderbijslag (AKW) en het kindgebonden budget (Wkb) zijn deels internationaal gecoördineerd.
- Voor EU/EER-landen en verdragslanden geldt dat men soms recht houdt op kinderbijslag of kindgebonden budget, mits men premies blijft betalen aan Nederland.
- Bij vertrek naar een niet-verdragsland vervalt het recht volledig.
Voorwaarden voor behoud van kinderbijslag of kindgebonden budget:
- De ouder of verzorger werkt in Nederland of ontvangt een Nederlandse uitkering;
- De kinderen wonen in een EU-, EER- of verdragsland;
- Er wordt voldaan aan de inkomens- en verblijfsregels van de SVB en Belastingdienst.
Voorbeeld:
Een alleenstaande ouder verhuist naar België maar werkt deels in Nederland.
Volgens de EU-coördinatie blijft Nederland verantwoordelijk voor de
kinderbijslag.
Het kindgebonden budget blijft eveneens (gedeeltelijk) van toepassing.
Woonlandfactoren en verdragsbijdragen
Bij voortzetting van zorgverzekering of AOW in
het buitenland geldt de zogenoemde woonlandfactor:
een aanpassing van de zorgpremie en toeslag op basis van het prijsniveau in het
woonland.
Deze factor wordt jaarlijks vastgesteld door het CAK en kan leiden tot
een lagere toeslag of premie.
Voorbeeld:
De woonlandfactor voor Spanje is lager dan 1,0.
Dit betekent dat de verdragsbijdrage lager is, maar ook de zorgtoeslag naar
rato wordt verminderd.
Praktische verplichtingen bij vertrek
- Meld vertrek aan bij de Belastingdienst/Toeslagen via MijnToeslagen of schriftelijk;
- Controleer of toeslagen moeten worden afgemeld of aangepast;
- Verstrek actuele inkomensgegevens van uzelf en uw toeslagpartner;
- Vraag een woonplaatsverklaring of verdragsformulier (S1) aan bij het CAK indien zorgtoeslag mogelijk blijft;
- Houd rekening met terugvorderingen als toeslagen na vertrek onterecht zijn uitgekeerd.
Terugvorderingen en navorderingen
De Belastingdienst/Toeslagen controleert achteraf
of u tijdens het belastingjaar recht had op toeslagen.
Bij emigratie komt het vaak voor dat toeslagen (gedeeltelijk) worden
teruggevorderd omdat:
- het vertrek niet tijdig is gemeld;
- het inkomen is gewijzigd;
- de toeslagpartner niet langer in Nederland woont;
- men niet meer verzekerd was voor de Zvw of Wlz.
Tijdige melding en documentatie (zoals uitschrijfdatum BRP en inkomensgegevens) voorkomen terugvorderingen met rente en boete.
Internationale coördinatie (EU en verdragslanden)
Binnen de Europese Unie en de EER
zijn toeslagen en sociale zekerheidsrechten gecoördineerd via Verordening (EG)
883/2004.
Belangrijke principes:
- Men is slechts in één land sociaal verzekerd;
- Toeslagen volgen in beginsel het land van verzekering;
- Lidstaten wisselen gegevens uit via EESSI (European Social Security Information System).
Met niet-EU-landen heeft Nederland afzonderlijke verdragen gesloten die bepalen in welke mate toeslagen of uitkeringen kunnen worden geëxporteerd.
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen emigranten eenvoudig erkende belastingadviseurs en
emigratieconsulenten vergelijken die gespecialiseerd zijn in toeslagen,
sociale zekerheid en fiscale rechten bij emigratie.
Deze deskundigen helpen bij het aanvragen, beëindigen of voortzetten van
toeslagen, het indienen van bewijsstukken bij de Belastingdienst en het
voorkomen van terugvorderingen.
Conclusie
Bij emigratie veranderen de rechten op
Nederlandse toeslagen ingrijpend.
De meeste toeslagen, zoals huur- en kinderopvangtoeslag, vervallen bij vertrek
uit Nederland.
Sommige toeslagen — met name de zorgtoeslag en kinderbijslag — kunnen onder
voorwaarden worden voortgezet binnen de EU of verdragslanden.
De doorslaggevende factoren zijn de woonplaats, de verzekeringsplicht
en het type inkomen.
Een zorgvuldige melding en aanpassing van toeslagen bij vertrek voorkomt
terugvorderingen en juridische complicaties.
Lokale belastingafdracht
Lokale belastingafdracht bij emigratie
Bij emigratie verandert niet alleen de nationale
belastingplicht, maar ook de verplichting om lokale belastingen te
betalen.
Zowel in Nederland als in het nieuwe woonland gelden lokale of regionale
heffingen die te maken hebben met eigendom, gebruik van onroerend goed,
afvalinzameling, waterbeheer en gemeentelijke voorzieningen.
De juiste afhandeling van deze lokale belastingen voorkomt dubbele betaling en
juridische problemen bij vertrek of bezit van vastgoed in Nederland.
Juridische en bestuurlijke basis
De lokale belastingen in Nederland zijn gebaseerd op:
- Gemeentewet (artikelen 216–283) – bevoegdheid van gemeenten om belastingen te heffen;
- Waterschapswet (artikelen 112–126) – regels voor waterschapsbelastingen;
- Wet milieubeheer – grondslag voor afvalstoffenheffing;
- Wet WOZ (Waardering Onroerende Zaken) – basis voor diverse gemeentelijke heffingen.
Na emigratie blijven deze wetten van toepassing voor zover er een belastingplichtig object in Nederland aanwezig is, zoals een woning of perceel grond.
Lokale belastingen in Nederland bij emigratie
Zodra iemand zich uitschrijft uit de
Basisregistratie Personen (BRP), vervalt de persoonlijke woonlast in Nederland.
Toch kan er nog lokale belastingplicht blijven bestaan, afhankelijk van
de eigendoms- of gebruikssituatie.
|
Soort belasting |
Verplichting na emigratie |
Toelichting |
|
Onroerendezaakbelasting (OZB) |
Ja, voor eigenaren van onroerend goed in Nederland |
Gemeente heft belasting over de WOZ-waarde van de woning of het pand. |
|
Waterschapsbelasting |
Ja, zolang men eigenaar of gebruiker is van een perceel in Nederland |
Betreft heffing voor waterbeheer en zuiveringslasten. |
|
Afvalstoffenheffing |
Nee, vervalt zodra men niet meer op het adres woont |
Alleen verschuldigd voor feitelijke bewoners van de woning. |
|
Rioolheffing |
Vaak gedeeltelijk; afhankelijk van gemeentelijke verordening |
Meestal verschuldigd door de eigenaar. |
|
Hondenbelasting / parkeerbelasting / toeristenbelasting |
Nee, tenzij nog feitelijke aanwezigheid in Nederland |
Persoonsgebonden heffingen vervallen bij vertrek. |
Voorbeeld:
Een Nederlander verhuist naar Spanje maar behoudt een appartement in Amsterdam
dat wordt verhuurd.
Hij blijft OZB- en waterschapsbelasting betalen over het pand, maar geen
afvalstoffenheffing, omdat hij er niet meer woont.
Aanslagmoment en terugbetaling
Gemeentelijke belastingen worden vaak voor het
hele kalenderjaar opgelegd.
Wie in de loop van het jaar emigreert, kan soms gedeeltelijke teruggaaf
krijgen.
- Afvalstoffenheffing: automatisch of op verzoek terug te vorderen vanaf de maand na vertrek.
- Rioolheffing en OZB (gebruikersdeel): vaak gedeeltelijk kwijtscheldbaar als het pand leegstaat of wordt verkocht.
- Eigenarendeel OZB en waterschapsbelasting: niet altijd terugvorderbaar, omdat de aanslag gekoppeld is aan de situatie op 1 januari van het belastingjaar.
Praktijkvoorbeeld:
Iemand vertrekt op 1 juni 2025 naar Duitsland.
De afvalstoffenheffing wordt verlaagd naar 5/12 van het jaarbedrag, maar de OZB
blijft volledig verschuldigd omdat hij op 1 januari eigenaar was.
Lokale belastingen bij bezit van Nederlandse woning
Een woning in Nederland blijft altijd onderworpen
aan gemeentelijke en waterschapsheffingen, ongeacht de woonplaats van de
eigenaar.
Deze heffingen staan los van de inkomstenbelasting (Box 3) en worden jaarlijks
opgelegd door de gemeente en het waterschap waar het pand zich bevindt.
- De WOZ-beschikking bepaalt de waarde waarop zowel de OZB als de inkomstenbelasting worden gebaseerd.
- De aanslag wordt meestal rechtstreeks aan de eigenaar gestuurd, ook als die in het buitenland woont.
- Betaling verloopt via automatische incasso of handmatige overschrijving; buitenlandse eigenaren kunnen gebruikmaken van internationale betalingsmogelijkheden.
Lokale belastingafdracht in het buitenland
Na emigratie krijgt men in het woonland te maken
met lokale belastingen die vergelijkbaar zijn met de Nederlandse
gemeentelijke heffingen.
De exacte benaming en systematiek verschillen per land, maar de grondslagen
zijn doorgaans gelijk: eigendom, gebruik of waarde van onroerend goed.
|
Land |
Belastingsoort |
Omschrijving |
|
België |
Onroerende voorheffing / gemeentebelasting |
Jaarlijkse heffing over kadastrale waarde van vastgoed; bijkomende gemeentelijke toeslagen. |
|
Duitsland |
Grundsteuer / Gewerbesteuer |
Onroerendgoedbelasting en gemeentelijke bedrijfsbelasting. |
|
Frankrijk |
Taxe foncière / taxe d’habitation |
Belasting voor eigenaren en (tot 2023) bewoners van woningen. |
|
Spanje |
Impuesto sobre Bienes Inmuebles (IBI) |
Gemeentelijke belasting over eigendom van onroerend goed. |
|
Verenigde Staten |
Property tax |
Lokale belasting gebaseerd op marktwaarde van vastgoed. |
Deze buitenlandse belastingen vallen doorgaans buiten
het bereik van Nederlandse belastingverdragen, omdat verdragen zich richten
op nationale heffingen.
Dubbele heffing op lokaal niveau wordt zelden formeel voorkomen, maar feitelijk
beperkt doordat men niet meer lokaal belastingplichtig is in Nederland.
Dubbele lokale belastingheffing
In sommige situaties kan er tijdelijk lokale dubbele belasting ontstaan, bijvoorbeeld bij:
- bezit van een woning in Nederland én in het nieuwe woonland;
- verhuur van Nederlands vastgoed vanuit het buitenland;
- langdurige verblijfssituaties waarbij beide landen heffingen opleggen over nutsvoorzieningen of eigendom.
Omdat belastingverdragen lokale heffingen meestal
niet dekken, kunnen beide landen heffen.
In de praktijk is dit echter beperkt, omdat:
- Nederland alleen lokale belastingen oplegt over feitelijke eigendom binnen de gemeente;
- het woonland alleen heffingen toepast over lokale bezittingen of voorzieningen.
Voorbeeld:
Een Nederlander die in Portugal woont maar een vakantiehuis in Zeeland bezit,
betaalt Portugese gemeentebelasting over zijn woonadres en Nederlandse OZB over
het vakantiehuis.
Deze dubbele heffing wordt niet verdragsmatig verrekend, maar geldt elk voor
een andere onroerende zaak.
Uitschrijven en verrekening
Om onterechte aanslagen te voorkomen, moet men bij emigratie:
- Uitschrijven bij de gemeente – dit wordt automatisch doorgegeven aan Belastingdienst en waterschap;
- Eventuele teruggaaf aanvragen – voor heffingen die persoonsgebonden zijn (zoals afvalstoffenheffing);
- Adreswijziging doorgeven aan gemeente en belastingkantoor – voor ontvangst van WOZ-beschikking en aanslagen;
- Controleer automatische incasso’s – beëindig betalingen voor vervallen heffingen.
De meeste gemeenten verwerken emigratie automatisch via de BRP, maar eigenaren van panden blijven belastingplichtig en ontvangen de aanslagen op hun nieuwe adres of digitaal via MijnOverheid.
Juridische bescherming en bezwaar
Ook als men in het buitenland woont, blijft men
gerechtigd om bezwaar en beroep aan te tekenen tegen Nederlandse lokale
aanslagen.
De Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en de Awb (Algemene wet
bestuursrecht) gelden onverkort.
- Bezwaar moet binnen 6 weken na dagtekening van de aanslag worden ingediend;
- Digitale bezwaarindiening is vaak mogelijk via MijnOverheid;
- Procedures kunnen ook vanuit het buitenland worden gevoerd, eventueel met gemachtigde.
Praktische aandachtspunten
- Controleer vóór vertrek de openstaande lokale aanslagen en incasso’s;
- Vraag bij eigendomsbehoud om digitale correspondentie via MijnOverheid;
- Let op dat de WOZ-waarde ook na emigratie invloed heeft op de Box 3-heffing;
- Bewaar betalingsbewijzen van buitenlandse lokale belastingen voor eventuele verrekening of bewijsvoering bij fiscale aangifte.
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen emigranten en vastgoedeigenaren eenvoudig erkende
belastingadviseurs en administrateurs vergelijken die gespecialiseerd zijn
in gemeentelijke en internationale lokale heffingen.
Deze experts kunnen helpen bij:
- het aanvragen van teruggaaf van lokale belastingen na vertrek;
- het beoordelen van aanslagen over buitenlands vastgoed;
- het correct verwerken van lokale heffingen in de fiscale aangifte.
Conclusie
Bij emigratie blijft men in Nederland lokaal
belastingplichtig voor bezittingen zoals woningen of grond, maar niet langer
voor persoonsgebonden heffingen zoals afval- of rioolbelasting.
In het nieuwe woonland ontstaat meestal een nieuwe lokale belastingplicht voor
het lokale vastgoed of verblijf.
Hoewel belastingverdragen deze heffingen niet rechtstreeks regelen, kan dubbele
heffing in de praktijk worden voorkomen door correcte afmelding en
administratie.
Een zorgvuldige overdracht van lokale belastingverplichtingen voorkomt onnodige
aanslagen, boetes of betalingsachterstanden.
Fiscale advisering
Fiscale advisering bij emigratie
Een emigratie brengt aanzienlijke fiscale
consequenties met zich mee. Zowel de inkomstenbelasting, vermogensheffing,
sociale zekerheid als lokale en internationale verplichtingen veranderen.
Daarom is fiscale advisering bij emigratie geen formaliteit, maar een noodzakelijke
stap om juridische en financiële risico’s te beperken.
Een verkeerde fiscale inschatting kan leiden tot dubbele belasting, boetes,
verlies van aftrekposten of onbedoelde conserverende aanslagen.
Professionele advisering richt zich op de correcte toepassing van Nederlandse wetgeving, internationale belastingverdragen en lokale regels in het nieuwe woonland.
Juridisch kader voor fiscale advisering
De rechtsgrond voor fiscale advisering bij emigratie ligt in een combinatie van nationale en internationale regelgeving:
- Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) – basis voor inkomsten-, vermogens- en winstheffing;
- Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) – regels voor aangifte, navordering en bezwaar;
- Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) – bepalend voor rechtspersonen en BV’s;
- Belastingverdragen – ter voorkoming van dubbele belasting;
- EU-verordeningen 883/2004 en 987/2009 – coördinatie van sociale zekerheid binnen de EU;
- Wet internationale bijstandsverlening bij belastingheffing – internationale gegevensuitwisseling tussen belastingautoriteiten.
Deze wetten vormen de basis voor het fiscale vertrekonderzoek en de advisering bij verplaatsing van vermogen, inkomen of ondernemingsactiviteiten.
Belang van fiscale advisering bij emigratie
1. Voorkomen van dubbele belasting
Zonder juiste toepassing van verdragen kunnen
zowel Nederland als het woonland belasting heffen over hetzelfde inkomen of
vermogen.
Een fiscalist zorgt dat heffingsrechten correct worden toegewezen en dat
vrijstelling of verrekening wordt toegepast volgens het juiste verdrag.
2. Beperken van fiscale claims (conserverende aanslagen)
Bij vertrek uit Nederland worden vaak conserverende
aanslagen opgelegd, bijvoorbeeld over pensioenrechten, ondernemingsvermogen
of aandelen.
Een adviseur helpt deze aanslagen te beperken of uitstel van betaling te
verkrijgen.
3. Behoud van fiscale voordelen
Zonder goed advies kunnen belangrijke aftrekposten verloren gaan, zoals:
- hypotheekrenteaftrek;
- persoonsgebonden aftrek;
- toepassing van de status kwalificerend buitenlands belastingplichtige.
4. Correcte aangifte en overgang
Het jaar van emigratie vereist een M-biljet,
waarin de binnenlandse en buitenlandse periodes worden gesplitst.
Een adviseur zorgt voor juiste toerekening van inkomen en vermogen en voorkomt
fouten in de aangifte.
5. Optimalisatie van vermogens- en pensioenstructuren
Bij emigratie spelen herstructurering van
beleggingsportefeuilles, lijfrentes, pensioenuitkeringen en bedrijfsvermogen
een grote rol.
Fiscale advisering maakt het mogelijk om deze structuren tijdig aan te passen
aan de wetgeving van het nieuwe woonland.
Kerngebieden van fiscale advisering bij emigratie
|
Adviesdomein |
Doel |
Toepasselijke regelgeving |
|
Inkomstenbelasting |
Toerekening van loon, pensioen, vermogen en aftrekposten tussen Nederland en woonland. |
Wet IB 2001, belastingverdragen |
|
Ondernemingsstructuur |
Beoordeling van vaste inrichting, stakingswinst en exitheffing. |
Wet IB 2001, Wet Vpb 1969 |
|
Box 3-vermogen |
Correcte behandeling van in Nederland gelegen bezittingen. |
Wet IB 2001, art. 5.1–5.3 |
|
Toeslagen en sociale zekerheid |
Behoud of beëindiging van Nederlandse toeslagen en premies. |
Awir, EU-verordeningen 883/2004 |
|
Pensioenen en lijfrentes |
Vermijden van dubbele belasting en toepassing van verdragsbepalingen. |
Wet LB 1964, OESO-modelverdrag art. 18 |
|
Woonplaatsbepaling |
Vaststellen van fiscale woonplaats volgens verdragscriteria. |
AWR, OESO-modelverdrag art. 4 |
|
Lokale belastingen |
Afhandeling van OZB, waterschapsheffing en buitenlandse lokale heffingen. |
Gemeentewet, lokale wetgeving |
Praktische werkwijze van fiscale advisering
Een professioneel emigratieadviestraject bestaat doorgaans uit de volgende stappen:
- Inventarisatie van persoonlijke en financiële situatie
Analyse van inkomstenbronnen, vermogen, ondernemingen en gezinssituatie. - Woonplaatsanalyse
Vaststellen van feitelijke en fiscale woonplaats volgens Nederlandse en buitenlandse criteria. - Toepassing van belastingverdrag
Bepalen welk land mag heffen over elk inkomensbestanddeel. - Berekening fiscale gevolgen
- Schatting van conserverende aanslagen;
- Verlies of behoud van aftrekposten;
- Effect op netto-inkomen en vermogen.
- Aanvraag uitstel of vrijstelling
Regelen van uitstel voor exitheffing, en indien van toepassing, woonlandverklaring of verdragsformulier. - Begeleiding bij aangifte
Indienen van M-biljet en buitenlandse belastingaangifte; afstemming tussen beide landen. - Nazorg
Controle van aanslagen, behandeling van bezwaren en communicatie met Belastingdienst Buitenland.
Internationale gegevensuitwisseling
Sinds de invoering van de Common Reporting
Standard (CRS) wisselen meer dan 100 landen automatisch informatie uit over
banktegoeden, beleggingen en inkomsten.
Daarnaast gelden binnen de EU de DAC-richtlijnen (EU 2011/16), waarmee
belastingautoriteiten gegevens delen over:
- bankrekeningen;
- onroerend goed;
- pensioenuitkeringen;
- grensoverschrijdende structuren (DAC6).
Fiscale advisering is dus niet alleen een kwestie van optimalisatie, maar ook van naleving en transparantie binnen internationale wetgeving.
Risico’s zonder adequate fiscale begeleiding
Een onvoorbereide emigratie leidt vaak tot:
- dubbele belastingheffing (bijvoorbeeld over pensioen of woning);
- verlies van aftrekposten door verkeerde toerekening;
- onterecht opgelegde conserverende aanslagen;
- terugvordering van toeslagen;
- fiscale boetes of naheffingen wegens onvolledige aangifte.
Een deskundig adviseur voorkomt dit door de juiste volgorde van handelingen te bepalen: eerst juridisch uitschrijven, daarna fiscale gevolgen verwerken, en ten slotte internationale afstemming realiseren.
Kwalificaties van een erkende fiscaal adviseur
Een betrouwbare adviseur voor internationale fiscaliteit beschikt doorgaans over:
- lidmaatschap van het Register Belastingadviseurs (RB) of Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB);
- ervaring met internationale aangiften (M- en C-biljetten);
- kennis van verdragsrecht en EU-fiscaliteit;
- toegang tot buitenlandse fiscale databanken en verdragsdocumentatie.
Deze deskundigheid is cruciaal voor correcte toepassing van verdragen en interpretatie van complexe regelgeving.
Fiscale advisering in de praktijk: voorbeeldsituaties
|
Situatie |
Fiscaal aandachtspunt |
Oplossing via advisering |
|
Werknemer verhuist naar Spanje maar blijft deels in Nederland werken |
Splitsing looninkomen over beide landen |
Toepassing belastingverdrag NL–ES, 183-dagenregeling |
|
Ondernemer verplaatst kantoor naar Duitsland |
Mogelijke exitheffing over stille reserves |
Uitstel van betaling via conserverende aanslag |
|
Gepensioneerde verhuist naar Frankrijk |
Dubbele belasting over pensioenuitkering |
Vrijstelling in woonland volgens art. 18 OESO-verdrag |
|
Eigenaar van Nederlands vastgoed woont in België |
Box 3-heffing in Nederland én lokale belasting in België |
Verrekening volgens verdrag en WOZ-herziening |
Rol van jeofferte.nl
Via het onafhankelijke offerteplatform
jeofferte.nl kunnen emigranten, ondernemers en particulieren eenvoudig erkende
fiscale adviseurs vergelijken die gespecialiseerd zijn in internationale
belastingheffing en emigratiebegeleiding.
Deze experts bieden ondersteuning bij:
- opstellen van een fiscale emigratiecheck;
- invullen van het M-biljet of C-biljet;
- berekenen van exit- en conserverende aanslagen;
- aanvragen van woonplaatsverklaringen en verdragsformulieren;
- opstellen van fiscale strategieën voor inkomen, pensioen en vermogen.
Conclusie
Fiscale advisering is bij emigratie van
doorslaggevend belang.
De regels voor belastingplicht, aftrekposten en internationale verdeling van
heffingsrechten zijn complex en verschillen per land.
Een deskundige adviseur zorgt voor correcte toepassing van belastingverdragen,
voorkomt dubbele heffing en beschermt financiële belangen bij verhuizing naar
het buitenland.
Met professionele begeleiding verloopt de fiscale transitie soepel, transparant
en volledig in overeenstemming met de Nederlandse en internationale
regelgeving.